Gisteren verschenen twee tegenstrijdige berichten op LinkedIn over wie nu de rechtszaak tussen bunq* en NRC had gewonnen. ‘De rechter heeft alle vorderingen van bunq op NRC afgewezen’, juichte onderzoeksjournalist Bronzwaer. Niknam, oprichter van bunq schreef: ‘Het vonnis van de rechter (…) stelt: ‘NRC had de boodschap heel goed kunnen overbrengen zonder de namen daarbij te noemen’. Wie heeft er nu gelijk in deze kwestie die enerzijds over laster en privacyschendingen en anderzijds over publieke belangen en kritische onderzoeksjournalistiek gaat?
Daarvoor moeten we kijken naar de bron, de uitspraak zelf. In de eis van bunq staan vijf inhoudelijke vorderingen.
1. Bunq wil dat NRC geen namen meer openbaar maakt van medewerkers en ex– medewerkers;
2. Bunq wil dat passages uit de interne discussie op Slack blijvend verwijderd worden;
3. Bunq wil een rectificatie waaruit blijkt dat NRC onzorgvuldig is omgegaan met de privacy van medewerkers en selectief heeft geciteerd;
4. Bunq wil dat NRC geen onjuistheden meer publiceert over de bank op grond van interne, vertrouwelijke stukken;
5. Bunq wil dat NRC contact opneemt met internetarchieven om het oorspronkelijke artikel permanent te verwijderen.
In de tussentijd, dus vóórdat het vonnis werd uitgesproken, is er al heen en weer gecorrespondeerd tussen de advocaten van bunq en NRC en dat heeft ertoe geleid dat NRC al tegemoetkwam aan de eerste eis van bunq, namelijk het anonimiseren van de namen van de medewerkers (zie 2.17). Daarnaast heeft NRC excuses aangeboden voor het onnodig vermelden van deze namen (4.8). Ook heeft NRC contact opgenomen met internetarchief wayback om het oorspronkelijke artikel permanent te verwijderen, zoals blijkt uit de feitenbeschrijving (2.18). Dat betekent dat vorderingen 1 en 5 al waren ingewilligd voordat de rechter een uitspraak deed.
Over vordering 3 valt te lezen dat NRC al een soort rectificatie heeft uitgevoerd door de medewerkersnamen te anonimiseren en de kritiekpunten van bunq te vermelden in een herziene versie; zelfs de integrale reactie van bunq werd opgenomen in NRC. Verder oordeelde de rechter dat er zeker selectief is geciteerd, anderzijds dat NRC voldoende waarborgen heeft betracht, onder meer door het toepassen van hoor en wederhoor (4.4.3). Er was dus al sprake van een ‘corrigerend’ mechanisme, waardoor vordering 3 eigenlijk niet meer relevant was.
Blijven over vordering 2 en 4. Die vallen uit in het voordeel van NRC, omdat de rechter vindt dat kritische onderzoeksjournalistiek het algemeen belang moet dienen en cliënten of toekomstige cliënten van een bank mogen weten of zo’n organisatie voldoet aan voorwaarden die je van een bank mag verwachten. Een kijkje in de keuken nemen is dan geoorloofd.
Terug naar de vraag wie er nu gelijk heeft over wie de rechtszaak heeft gewonnen. In het vonnis staat dat NRC in het voordeel is gezien de belangenafwegingen en dat bunq de proceskosten moet betalen. Betekent dit dat NRC mag schrijven dat NRC alle vorderingen heeft gewonnen? Dat lijkt me een conclusie die geen recht doet aan de al ingewilligde vorderingen 1, 3 en 5 en die dus eigenlijk niet meer relevant waren voor de uitspraak. NRC doet dat toch en toont daarmee opnieuw haar selectieve werkwijze van nieuwsgaring aan.
26 juli naschrift: op verzoek hieronder nog een extra toelichting:
In een geschil gaat het om de standpunten van beide partijen. Worden die partijen het ergens over eens, dan is er geen geschil meer op dat punt. Een rechter noemt dat het ontbreken van 'belang'. NRC had bunq vóór het vonnis al op drie punten gelijk gegeven, dus bunq had er geen 'belang meer bij' op die punten nogmaals gelijk te krijgen. Dat is echt iets anders dan alle vorderingen winnen zoals een van de onderzoeksjournalisten stelt.
* Soms wijken bedenkers van merknamen bewust af van de officiële spellingregel dat eigennamen met een hoofdletter beginnen.
Comments