En ineens heb je dan begrip voor agressie in de zorg. Afgelopen woensdag met veel pijn in mijn zij college gegeven; ik ben een bikkel, dus geef niet gauw op. "Hup, hup, pokerface en gaan met die banaan." Maar onderweg naar huis was het niet meer uit te houden. Echt niet. Dus ik reed meteen door naar de huisartsenpost in Amersfoort, zonder pokerface maar met dikke tranen. Daar wachtte mij een bijzondere ontvangst.
"Heb u gebeld voor een afspraak?" "Nee, ik kom zo uit mijn werk." "Hier heeft u een formulier met onze handelwijze." "Ik heb erge pijn!" "Wie is uw huisarts? Heeft u een ID?" Ik stamel wat en probeer mijn rijbewijs uit mijn portemonnee te halen.
Ik val bijna flauw van de pijn. Niet dat dat indruk maakt. De mevrouw achter het glas doet alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. "U bent over een half uur ingepland, als het niet meer gaat, kom het dan even melden." Intussen was mijn man aangekomen. Samen strompelen we de wachtkamer in. Daar zit ik zonder enig decorum te janken, wachtend op verlossing. Die komt niet. Dokters lopen in en uit, struikelen bijna over mijn benen die ik niet met goed fatsoen onder mijn stoel kan houden, maar niemand kijkt op of om. Iedereen doet alsof ik er niet ben. Mijn man loopt weer naar de balie. Dit is geen doen, kan er iemand snel helpen?
Dat kan niet. Immers: we hebben niet gebeld en mensen die bellen, krijgen voorrrang. Al met al heb ik 1,5 uur in de wachtkamer gezeten tot er eindelijk een arts bereid was naar me te kijken. Die vermoedde een ribbeuk van het hoesten. Met morfine zou ik in ieder geval geen pijn meer voelen. En dat klopt.
Is het ook een ribbreuk? Dat is nog maar de vraag, maar die speelt de artsen geen parten. Pilletje erin en lijstjes afstrepen lijkt belangrijker dan fatsoenlijke zorg. NIet zo gek dat dat agressie oproept.